Naast de bestaande regels tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten zal een recent ministerieel besluit ervoor zorgen dat uniformstukken traceerbaar zijn zodat misbruik kan worden voorkomen.
Het ministerieel besluit van 19 juli 2024 dat de nadere regels betreffende de uniformen en de emblemen van bewakings- en veiligheidsagenten bepaalt, verscheen op 2 september in het Belgisch Staatsblad en vervangt het vorige met betrekking tot werkkledij en embleem van 8 juni 2007.
De eerdere bepalingen inzake kleur, naamsvermelding van de onderneming of dienst, plaatsing van het Vigilis-embleem, versierselenn enz. … wijzigen niet.
Doel van de nieuwe tekst is vooral nauwkeurig te bepalen hoe uniformstukken worden opgeslagen, verspreid, gerecupereerd en hergebruikt of vernietigd, om misbruik te voorkomen. Deze regels, omschreven onder artikel 6, 7 en 8, treden in werking op 1 april 2025, na een overgangsperiode waarin de bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten de nodige procedures kunnen uitwerken.
Alle andere bepalingen zijn in werking sinds 12 september 2024 waarbij ondernemingen en diensten die per 2 september over een vergunning beschikken of een vergunningsaanvraag lopende hebben weliswaar tot 2 september 2027 hebben om te voldoen aan alle voorwaarden van correcte naamsvermelding op de bovenstukken van het uniform (art.5 §1). Let daarbij op dat ingeval een natuurlijke persoon over een vergunning beschikt, dit wil zeggen dat de familienaam en voornaam duidelijk op het uniform moeten staan, op een manier dat – zoals ook voor een officiële bedrijfsnaam of afkorting ervan – burgers vanop een redelijke afstand kunnen zien tot welke onderneming of dienst de agent behoort.
Beheer door de onderneming of dienst
Artikel 6 tot 8 bepalen tot in detail hoe elke beweging van uniformstukken wordt geregistreerd om traceerbaar te zijn, zodat de onderneming of dienst altijd weet welke stukken in bezit van de agent zijn. De onderneming of dienst blijft immers te allen tijde eigenaar van het uniform, ook nadat het aan de agent is bezorgd.
Zo wordt gedetailleerd:
- dat de onderneming aangifte bij politie doet bij diefstal uit de voorraad binnen de 24 uren, of bij niet inleveren binnen de 5 werkdagen door de agent;
- dat de agent een volledige lijst van stukken ondertekent voor ontvangst;
- de wijze waarop stukken kunnen worden bezorgd;
- de termijn van 5 werkdagen om de correctheid van een pakket te betwisten tot hoe deze periode wordt berekend;
- de termijn voor aangetekend bezwaar 10 werkdagen en om daarna ontbrekende stukken terug te geven 5 werkdagen;
- de procedure voor recuperatie uniform ingeval van overlijden van de agent.
Beheer en gebruik door de agenten
Hoofdstuk 4 bepaalt de verdere verantwoordelijkheid van de agent voor de uniformstukken die hij heeft ontvangen om ervoor te zorgen dat onbevoegde derden deze niet in bezit kunnen krijgen.
Zo wordt gedetailleerd dat:
- de agent, of de onderneming of dienst in zijn plaats, bij verlies of diefstal bij politie aangifte doet binnen de 48 uren;
- uniformstukken enkel tijdens de dienst mogen gedragen worden, waarbij het traject van en naar het werk inbegrepen worden. Persoonlijke kledingstukken worden niet zichtbaar gedragen;
- inlevering van stukken bij uit dienst binnen de 5 werkdagen gebeurt.
Met deze gedetailleerde regels kan elke betrokken partij misbruik van uniformen helpen voorkomen.
Het MB zelf vind je hier: https://www.besafe.be/sites/default/files/2024-09/AMuniformesMB.pdf
—
Foto: Vestaguard.